Lang voor 1882 stond hier reeds op dezelfde plaats een molen (type onbekend). De geschiedenis van deze molen voert ver terug: op 17 september 1311 gaf de eigenaar van de molen, Diederic van de Wale, de molen met het windrecht te Voswijck aan zijn neef Jan I van Polanen in leen. De exploitatie van de korenmolen, met het daaraan verbonden windrecht, was voor Jan I van Polanen een grote inkomstenbron. Iedereen in het toen grote ambacht van Monster was namelijk verplicht zijn graan op deze molen te laten malen.
Toen de bezittingen van de Polanes in 1404 op de graven van Nassau waren overgegaan, waren zij het die de molen in achterleen uitgaven tegen bedragen die varieerden van 50 tot 100 pond per jaar. Omstreeks 1600 had de graaf van Aremberg de molen in leen van prins Maurits.
Daarna Mr. Johan van Hoof, advocaat bij de Grote Raad van Mechelen, met zijn zuster Jonkvrouwe Johanna van Hoof, die op 23 Mei 1620 de molen overdroegen aan GERRIT JANSZOON. Prins Maurits ging akkoord met deze overdracht, waarna GERRIT JANSZOON zich naar het windrecht GERRIT JANSZOON van VOSWIJCK ging noemen.
2) In 1640 behoorde Gerrit Janszoon Voswijck tot de schepenen en in 1652 was hij Musketier (Musqatier) bij de Weerbare mannen (burger militie)
op de post Loosduinen in verband met de Engelse oorlogen.
langs de gehele Nederlandse kust stonden wachtposten om de Engelse vlootbewegingen in de gaten te houden.
Tevens vormden zij de eerste linie bij een invasie.
Hij was een vermogend persoon met eigen bewapening waaronder: Een Rapier of Lans Een Kuras (Borstplaat) Een Roer (Musket type Snaphaan)
Gerrit en Jannetje maakten hun testament gedateerd 30-8-1657
3) Hoe de familienaam werd geschreven in 1620 is onduidelijk.
In het register van de Weerbare mannen 1652-1653 vinden we de Voswijken terug als Voschwijcq
1596 - 1676 (80 jaar)
Familie van Vliet
